Acromioclaviculaire (AC) gewrichtsdislocaties komen veel voor, maar gedetailleerde epidemiologische kenmerken waren tot voor kort grotendeels onbekend. Voorts is heerst er discussie over het al dan niet operatief versus conservatief aanpakken van AC-dislocaties.
Recent gepubliceerd Deens onderzoek bracht de epidemiologie van acute AC-dislocaties in kaart. Van januari tot december 2019 werden alle patiënten die zich met een acute AC-dislocatie aanboden op de spoedgevallendienst van drie Deense universiteitsziekenhuizen prospectief geregistreerd. Personen die geïncludeerd werden waren individuen die een schouderletsel meemaakten, die een AC-pijnklacht hadden, en bij wie een vergrote coracoclaviculaire afstand op röntgenfoto’s zichtbaar was. Patiënten werden verder geclassificeerd volgens de classificatie van Rockwood, waarnaast gegevens over leeftijd, geslacht en mechanisme van letsel nauwkeurig werden geregistreerd. In totaal werden er 106 patiënten in de studie opgenomen, met een opvallende man-vrouwverhouding van 8,6 op 1. Rockwood type III-verplaatsingen kwamen met een percentage van 56% het vaakst voor. Het was opmerkelijk dat er 2 pieken in de incidentie van AC-dislocaties waren, namelijk bij personen van 20-24 jaar oud en van 55-59 jaar oud. Opvallend was dat sport-gerelateerde incidenten, met 80 van de 106 gevallen, het merendeel van de gevallen uitmaakten. Wielrennen was de meest voorkomende sport was, met 51 gevallen.
Een 2de onderzoek van dezelfde Deense onderzoeksgroep onderzocht voorts het herstel van personen die een acute AC-gewrichtsdislocatie van Rockwood type III en V opgelopen hadden en hiervoor conservatieve zorg ontvingen, waarbij er ook een de optie was voor eventuele latere chirurgie. Patiënten in deze studie werden gedurende een jaar na hun blessure gevolgd, waarbij klinische, radiografische en door de patiënt gerapporteerde uitkomsten werden geëvalueerd op verschillende tijdstippen: bij aanvang, na 6 weken, 3 maanden, 6 maanden en 1 jaar. Deelnemers aan de studie waren volwassen tot en met 60 jaar oud, met een acute AC-dislocatie en een toename van de coracoclaviculaire afstand van meer dan 25% ten opzichte van de niet-aangedane zijde op RX op tijdstip van het letsel. Alle patiënten werden aanvankelijk niet-chirurgisch behandeld, en kregen een thuisoefenprogramma van 3 maanden, waarbij de mogelijkheid van latere chirurgie openbleef. De belangrijkste uitkomstmaat was de Western Ontario Shoulder Instability Index (WOSI). Secundaire uitkomsten waren onder meer de beslissing al dan niet tot chirurgie over te gaan en de Shoulder Pain and Disability Index (SPADI). 95 patiënten werden geïncludeerd in de studie, waarvan 57 met een Rockwood-type III en 38 met een Rockwood-type V letsel. Op geen enkel moment waren er statistisch significante verschillen in WOSI en SPADI tussen patiënten met type III- en type V-letsels. Slechts negen patiënten (9,5%) werden uiteindelijk verwezen voor chirurgie; zeven met een type III en twee met een type V letsel. Concluderend kan worden gesteld dat 91% van de patiënten met acute AC-dislocatie van Rockwood type III en V herstelde zonder chirurgie, en dat er geen verschil in uitkomstscores werd waargenomen tussen de twee typen letsel gedurende de follow-up periode van één jaar.